- faux
- faux1 [foo]I 〈m.〉1 (het) valse ⇒ (het) onware, (het) onechte2 vervalsing ⇒ namaak3 〈juridisch〉valsheid ⇒ bedrog♦voorbeelden:1 plaider le faux pour savoir le vrai • iemand door een leugen ertoe brengen de waarheid te zeggen3 〈figuurlijk〉 s'inscrire en faux contre une interprétation • de juistheid van een interpretatie aanvechtenII 〈v.〉1 〈landbouw〉zeis♦voorbeelden:1 la faux du temps • de zeis 〈als symbool van de tijd en de dood〉————————faux2 [foo],fausse [foos]〈bijvoeglijk naamwoord; ook bijwoord〉1 vals ⇒ onwaar, onjuist, verkeerd2 ongegrond ⇒ vals, ijdel3 onecht ⇒ nagemaakt, vervalst, schijn-, imitatie-4 onoprecht ⇒ onwaarachtig, vals5 〈muziek〉onzuiver ⇒ vals♦voorbeelden:1 présenter qc. sous un faux jour • iets in een verkeerd daglicht stellenfaire un faux mouvement • een verkeerde beweging maken〈muziek〉 fausse note • verkeerde noot; 〈figuurlijk〉wanklankfaire un faux pas • een misstap doense trouver dans une fausse position • zich in een scheve positie bevindenfaire fausse route • de verkeerde weg inslaan; 〈figuurlijk〉niet op de goede weg zijnsituation fausse • dubbelzinnige situatie〈bouwkunde〉 mur qui est en porte à faux • vrijdragende muurfrapper à faux • misslaanraisonnement qui porte à faux, en porte à faux • ongefundeerde redenering〈onpersoonlijk〉 il est faux de dire que • het is onjuist om te zeggen dat2 faux problème • schijnprobleem3 il a un faux air de de Gaulle • hij lijkt vaag op de Gaullefaux ami • vriend die geen vriend isc'est une fausse blonde • ze heeft geblondeerd haarfaux bonhomme • iemand die slechts in schijn goedaardig isfaux col • losse boordc'est une fausse maigre • zij lijkt magerder dan ze is〈ambachtelijk〉 faux plafond • loos plafondfaire une fausse sortie • net doen alsof men weggaat4 il a l'air faux • hij heeft een oneerlijk gezicht〈bijvoeglijk naamwoord meestal ná zelfstandig naamwoord〉 homme faux • bedrieger5 chanter faux • vals zingen1. m1) (het) onechte2) vervalsing3) bedrog2. fzeis [landbouw]3. faux/fausseadj, adv1) vals, onwaar, onjuist2) ongegrond3) onecht, nep4) onoprecht5) onzuiver, vals [muziek]
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.